Naar 5896 meter hoogte
Door: Joost
Blijf op de hoogte en volg Joost
14 April 2012 | Tanzania, Moshi
Drie dappere dodo's waagden een poging. Zeer dappere dodo's, want de 5896 meter hoge Kilimanjaro liegt er niet om, volgens het reisboekje haalt slechts de helft van de klimmers de top, en volgens onze gids komen er elk jaar drie tot vijf beklimmers om. Dat wilden wij ook wel proberen!
En dus werden twaalf localo's ingehuurd (een gids, een hulpgids, een kok en negen dragers) om het zooitje bureau-ambtenaren naar de top te helpen. Een echte expeditie! Zes dagen lang zeulden we rondom de berg, steeds weer ietsje hoger: wennen aan de kou, slecht slapen, niet kunnen wennen aan de ijle lucht. Happen naar adem.
Het laatste kamp is op 4600 meter hoogte. Zijn we er klaar voor? Hebben we de goede spullen? Voelt iedereen zich nog goed? Hebben we goed gegeten? Hebben we nog wat gerust? Ja? Dan volgt de mega zware dag...
De wekker gaat om drie uur s'nachts. Na wat thee met koekjes gaan we, getooid met onze hoofdlampjes, om vier uur de koude nacht in. Alles gaat goed. Het is zwaar, er is weinig zuurstof. Maar onze gidsen dwingen ons voetje voor voetje te lopen. Ergens midden op de berg staan we even stil voor de zonsopgang. En heel langzaam komen we dichter bij de top. Tussendoor vaak stoppen om op adem te komen.
Vijf en een half uur later, en 1300 meter hoger zijn we dan eindelijk bijna boven.
Vlak voor de top halen we een Engelsman in, die is zes uur eerder dan wij gestart met klimmen. Zijn ogen tollen, hij zwalkt op zijn benen, heeft zij handschoenen uitgedaan, llopt met blote handen op 5880 meter hoogte. Zijn gids begeleid hem nog wel. Waarschijnlijk heeft die geprobeerd hem te laten omkeren, maar als je hoogteziekte hebt dan ben je niet meer voor rede vatbaar. De Engelsman wil naar de top. Hij waggelt voort. Het is duidelijk dat hij uit zichzelf niet levend beneden zal komen. We gaan hem voorbij. Jeroen geeft hem eten en drinken, hij had niks meer.
Dan staan we op de top. Het is steenkoud, het waait snoeihard. Het enige waar ik aan kan denken is omkeren, naar beneden. En aan het helpen van de Engelsman. Van de top en het uitzicht heb ik niet genoten.
Dan komt de Engelsman eindelijk boven. Onze hoofdgids maakt een foto van hem op de top. Dan zakt hij in elkaar. Lekker, fase 4 van hoogte ziekte:
1: hoofdpijn,
2: misselijk/overgeven,
3: soort dronkenschap, niet voor rede vatbaar,
4: buiten bewustzijn,
5: dood.
Gezellig.
We draaien ons om. Onze gids staan we af: die draagt de Engelsman samen met zijn eigen gids naar beneden. Drie blanke jongens lopen met hun hulpgids naar beneden.
Na vijf en een half uur klimmen, en vijf uur dalen zijn we op 3800 meter hoogte. Alles doet pijn. Ik ben kapot, meer dan kapot. We hebben het verantwoord aangepakt. We hebben het gehaald.
En dus werden twaalf localo's ingehuurd (een gids, een hulpgids, een kok en negen dragers) om het zooitje bureau-ambtenaren naar de top te helpen. Een echte expeditie! Zes dagen lang zeulden we rondom de berg, steeds weer ietsje hoger: wennen aan de kou, slecht slapen, niet kunnen wennen aan de ijle lucht. Happen naar adem.
Het laatste kamp is op 4600 meter hoogte. Zijn we er klaar voor? Hebben we de goede spullen? Voelt iedereen zich nog goed? Hebben we goed gegeten? Hebben we nog wat gerust? Ja? Dan volgt de mega zware dag...
De wekker gaat om drie uur s'nachts. Na wat thee met koekjes gaan we, getooid met onze hoofdlampjes, om vier uur de koude nacht in. Alles gaat goed. Het is zwaar, er is weinig zuurstof. Maar onze gidsen dwingen ons voetje voor voetje te lopen. Ergens midden op de berg staan we even stil voor de zonsopgang. En heel langzaam komen we dichter bij de top. Tussendoor vaak stoppen om op adem te komen.
Vijf en een half uur later, en 1300 meter hoger zijn we dan eindelijk bijna boven.
Vlak voor de top halen we een Engelsman in, die is zes uur eerder dan wij gestart met klimmen. Zijn ogen tollen, hij zwalkt op zijn benen, heeft zij handschoenen uitgedaan, llopt met blote handen op 5880 meter hoogte. Zijn gids begeleid hem nog wel. Waarschijnlijk heeft die geprobeerd hem te laten omkeren, maar als je hoogteziekte hebt dan ben je niet meer voor rede vatbaar. De Engelsman wil naar de top. Hij waggelt voort. Het is duidelijk dat hij uit zichzelf niet levend beneden zal komen. We gaan hem voorbij. Jeroen geeft hem eten en drinken, hij had niks meer.
Dan staan we op de top. Het is steenkoud, het waait snoeihard. Het enige waar ik aan kan denken is omkeren, naar beneden. En aan het helpen van de Engelsman. Van de top en het uitzicht heb ik niet genoten.
Dan komt de Engelsman eindelijk boven. Onze hoofdgids maakt een foto van hem op de top. Dan zakt hij in elkaar. Lekker, fase 4 van hoogte ziekte:
1: hoofdpijn,
2: misselijk/overgeven,
3: soort dronkenschap, niet voor rede vatbaar,
4: buiten bewustzijn,
5: dood.
Gezellig.
We draaien ons om. Onze gids staan we af: die draagt de Engelsman samen met zijn eigen gids naar beneden. Drie blanke jongens lopen met hun hulpgids naar beneden.
Na vijf en een half uur klimmen, en vijf uur dalen zijn we op 3800 meter hoogte. Alles doet pijn. Ik ben kapot, meer dan kapot. We hebben het verantwoord aangepakt. We hebben het gehaald.
-
19 April 2012 - 14:08
Eveline:
Bravo wat en prestatie en moed, ook bewonder ik je meeleven met de "engelsman" later nog wat van gehoord? je andere belevenissen op zoek naar de leeuw kan ik meebeleven was er ook Een onvergetelijke belevenis. Wat is het volgende ? hart gr Eveline en Rita
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley